horen (waarnemen met het gehoor)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Bij een zanger hoor je meteen: dit is vals.

Die term hoop ik nooit meer te horen.

Ik heb dingen gehoord die ik niet had willen horen.

Kijk mij eens progressief zijn, hoor je de schrijfster denken.

Je hoort er nooit iemand schreeuwen, er wordt niet gevochten.

Ik zie hem niet maar hoor de stem van een oudere heer.

Stel dat je als gezin te horen krijgt dat je weg moet.

Ik deed alsof ik niets hoorde en liep gewoon naar de supermarkt.

Voordien had ik nooit van de Ronde gehoord.

Haar stem hoor je niet, tenzij steeds helderder in je hoofd.

Ik hoor soms stemmen die willen dat ik mezelf dood.

Ik had nooit eerder gehoord over verkrachtingen in de filmindustrie.

Ik heb nooit iets gehoord of gemerkt van wat voor gokpraktijken dan ook.

Ik wist niet wat ik hoorde", zei hij in 1996 tegen deze krant.

Dan hoor ik achter mij: pling.

Ik hoorde wel geruchten, maar ik heb nooit mijn kop in het zand gestoken.

Mensen zien je graag komen, horen je graag spreken en vragen graag van alles.

Later dacht ik iets te horen en ben ik uitgestapt om een kijkje te nemen.

Ik heb dat nog nooit gehoord.

Even denk ik dat ik het niet goed hoor maar zijn glimlach sluit mij wel degelijk in.

Stel je voor dat je iedereen kon horen.

Vaak heb ik het gehoord: dat ik eigenlijk best een leuke gast ben voor een voetballer.

Ik liet haar de naam herhalen en moest toen bekennen dat ik nooit van hem gehoord had.

Nooit van gehoord, die man, zei ze.

Ik hoor u vaak klagen dat alles zo ingewikkeld is.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

commissie

getuige

jongen

man

mens

moeder

ouder

politicus

politie

publiek

(3 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

boodschap

ding

explosie

fragment

geluid

getuige

knal

kritiek

man

mens

(8 meer)

pronomen

alles

dat

dit

haar

hem

het

iemand

iets

meer

mij

(10 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

duidelijk

echt

goed

graag

moeilijk

niet

nooit

ooit

plots

regelmatig

(6 meer)

prepositiegroep

van:

kind

mens

ouder

vriend

vrouw

op:

radio

straat

via:

media

uit:

mond

in:

wandelgangen

door:

commissie

politie

rechter

rechter-commissaris

aan:

accent

stem

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

van:

aanslag

plan

over:

dood

mens

plan

rol

predicatieve aanvulling

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

getuige

bijzin ingeleid door

hoe

waar

welk

wie

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij horen?

blijven

denken

gaan

hoeven

krijgen

kunnen

laten

lijken

menen

moeten

(6 meer)

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met horen?

lezen

ruiken

spreken

voelen

zien

bijzin ingeleid door

dat

of

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.